De twintigste letter van het Hebreeuwse alfabet is de resj.
Het is de letter r. Het oude teken, waarvan ook de Griekse Rho en onze R afstammen, verbeeldde een hoofd. Het Aramese resj betekent ‘hoofd’, net als het Hebreeuwse rosj – op zichzelf een opmerkelijke benaming voor een letter die bijna aan het eind van het alefbeet staat! Je zou kunnen zeggen dat de Hebreeuwse resj iemand verbeeldt die het hoofd buigt.
Joodse traditie
‘Hoofd’ heeft in het Hebreeuws ook het aspect van begin of beginsel in zich. De chassidische traditie (een ultraorthodoxe stroming) merkt op dat er in het alefbeet vier van zulke ‘hoofdletters’ zijn, zoals de Joodse kalender ook vier verschillende nieuwjaarsdagen kent.
- alef: het begin van het alefbeet.
- hee: de uitademing, het beginsel waaruit de uitspraak van iedere letter wordt gevormd
- jod: in het schrift begint elke letter met een punt, de jod
- resj: het principe van de betekenis, de kennis
Samen vormen deze letters het woord arjèh, leeuw, het eerste van de vier dieren in Ezechiëls visioen van de goddelijke troonwagen (Ezechiël 1). Maar je kunt er ook het woord jir’ah van vormen, dat ‘vrees’, ontzag, betekent.
Ontdek hier meer Hebreeuwse letters
‘Het beginsel van wijsheid is de ‘vreze’, de eerbied voor de Heere’ (Psalm 111:10). In Spreuken 1:7 staat in plaats van wijsheid ‘kennis’. Voor werkelijke kennis en wijsheid moet je ontvankelijk zijn.
Die ontvankelijkheid ontstaat in het ontzag voor de Heere, waardoor het ego als het ware opengebroken wordt voor de werkelijkheid buiten jezelf, want je staat open voor de Bron van de werkelijkheid, de Schepper.
Bij de letter qof zagen we al dat de resj ook kan staan voor de rasja’, de kwaaddoener. Maar de rasja’ kan terugkeren van zijn kwade wegen en zich bekeren tot de Qadosj, de Heilige God. In de weg van de bekering wordt de resj van rasja’ rosj, hoofd.
Getalswaarde
Elke Hebreeuwse letter heeft een getalswaarde (numerieke waarde). De getalswaarde van de resj is tweehonderd. Tweehonderd ‘zuz’ is in de Talmoed de armoedegrens. Iemand die minder heeft, mag een beroep doen op de liefdadigheid van de gemeenschap.
Bron: Alefbeet