Namen in de Bijbel staan er niet zomaar. Vaak zeggen ze iets over de persoon. Soms heeft een naam ook een profetische betekenis.
Ook de namen van de twaalf stammen van Israël lijken een bijkomende profetische betekenis te bevatten. Dat de Heere Jezus in het Nieuwe Testament de ‘Leeuw van Juda’ wordt genoemd weten veel christenen wel, verwijzend naar de Israëlitische stam Juda waaruit Hij afkomstig is. Maar wist je dat ook de namen van de twaalf stammen wijzen op Hem?
De namen
Dit zijn de namen van de stamvaders van Israël, inclusief de uitleg van de namen zoals de moeders die meegaven. Eerst krijgt Lea vier zonen:
1. Ruben: Kijk eens, een zoon.
2. Schimon (Simeon): God heeft (mijn gesmeek) verhoord.
3. Levi: Nu zal hij mij (in liefde) aanhankelijk zijn.
4. Jehuda (Juda): Nu zal ik God prijzen!
Daarna volgen de twee zonen van Bilha, Rachels dienstmeisje:
5. Dan: God is mijn Rechter.
6. Naftali: God heeft voor mij gestreden/geworsteld.
Dan volgen de twee zonen door Lea’s dienstmeisje Zilpa:
7. Gad: Geluk is gekomen.
8. Ascher (Aser): Tot mijn zaligheid.
Nu krijgt Lea nog twee zonen erbij:
9. Jisasch-char (Issaschar): God heeft me mijn loon betaald, want ik gaf mijn echtgenoot mijn dienstmeisje tot vrouw.
10. Zebulun (Zebulon): Mijn echtgenoot zal eindelijk bij me wonen!
Ten slotte krijgt Rachel toch nog twee eigen zonen:
11. Jozef: De Heere geve me nog een zoon erbij! (Jozef betekent ook zal wegnemen, wat later met Jozef gebeurd is, en bijeenbrengen, wat Jozef met zijn broers vanuit Egypte heeft gedaan.)
12. Ben-Oni: Zoon van mijn smart/van mijn kwelling/van mijn pijn, zoals de stervende Rachel hem noemde. Maar Jakob veranderde de naam in Ben-Jamin, ‘zoon van de rechterhand’, dat wil zeggen ‘van de gelukkige hand’ of ‘mijn gelukszoon’.
Jezus
God Zelf noemde het volk Israël Zijn eerstgeboren zoon (Exodus 4:22). Later ontdekken we dat Jezus in een diepere betekenis Gods eerstgeboren Zoon is (Lucas 1:35; Hebreeën 1:6), de Eerstgeborene voor de hele schepping (Micha 5:1; Johannes 1:1-12; Kolossenzen 1:15) en de Eerstgeborene onder vele broeders (Romeinen 8:29).
Had God al bij de totstandkoming van de namen van Jakobs zonen Zijn eigen Zoon voor ogen? Tot die conclusie kom je als je de betekenis van de namen van Israëls stammen op een rijtje zet:
Zie op Mijn Zoon (Ruben)
Jullie smekingen zijn verhoord (Schimon)
In Hem ben ik jullie geheel toegewijd (Levi)
In Hem zal Ik zijn geprezen (Jehoeda)
Hij is de opperste rechter, die rechtvaardig oordeelt, maar die ook bevoegd is vanuit zijn hoogste rechterlijke ambt genade te schenken (Dan)
Hij heeft de strijd gestreden en zonde en dood overwonnen (Naftali)
Hij brengt geluk (Gad)
en eeuwige zaligheid (Ascher)
Hij betaalt de prijs van de zonde, ons losgeld (Issaschar)
en zal onder ons/in ons gaan wonen (Zebulon)
Hij wordt weggenomen (in de dood) en teruggegeven (in de opstanding en wederkomst), en zal de verstrooide broeders weer bijeenbrengen (viermaal JJozef)
Hij is de zoon van Mijn smart (Ben-Oni)
en is toch de Zoon van mijn rechterhand, die volgens Psalm 110 aan de rechterhand van de Heere zit (Ben-Jamin)
Deze verwijzing toont weer de diepe verbondenheid tussen Jezus en Zijn volk Israël.