Samuël is een jongensnaam die voorkomt in de Bijbel. Ontdek hier de betekenis, vindplaats en achtergronden bij de Bijbelse naam Samuël.
Betekenis Samuël
Samuel is de laatste richter in het Oude Testament en tegelijk de eerste echte profeet. De naam Samuel (Hebreeuws: Sjemoe’eel) betekent mogelijk ‘Naam van God’ (vergelijk Penuel, ‘het aangezicht van God’ (Genesis 32:31)). Sjem is naam; El betekent ‘God’. Maar hij wordt ook wel in verband gebracht met het werkwoord ‘horen’ (sjama). Dan zou de betekenis kunnen zijn: ‘door God gehoord’.
Achtergrond Samuël
Beide interpretaties kunnen steun vinden in de geboortegeschiedenis van Samuel. Zijn moeder Hanna leek geen kinderen te kunnen krijgen. Elk jaar ging het gezin naar de tabernakel in Silo om de jaarlijkse offers te brengen. Bij die gelegenheid bad Hanna in de tabernakel om een kind. In een gelofte had zij het toegewijd aan God om Hem te dienen. Er zou geen scheermes op zijn hoofd komen. Dat was teken van de gelofte.
De Heere verhoorde dat gebed en ongeveer een jaar later wordt een zoon geboren, Samuel. “Want, zei zij, ik heb hem aan de Here gevraagd.” Zo brengt zij hem later naar de tempel: “Zolang hij leeft, zij hij aan de Here afgestaan.” Hier staat voor ‘afgestaan’ in het Hebreeuws het woord Sja’oel (Saul!), dat eigenlijk ‘gevraagd’ betekent.
Vindplaats Samuël
Welke van de twee betekenissen we ook kiezen voor de naam Samuel, ze passen ook bij heel zijn leven en werk. Samuel groeit op in de tabernakel in een tijd dat visioenen en Godsspraken zeldzaam zijn. Als hij door God geroepen wordt denkt hij dan ook eerst dat het de priester Eli is. Maar deze zegt hem te antwoorden: “Spreek, want uw knecht hoort.” Vanaf dat moment verschijnt de Here nog vaker in Silo, “want Hij openbaarde zich in Silo aan Samuel door het woord des Heren” (1 Samuel 3:21). Daarom wordt hij in de Bijbel ook vaak ziener en profeet genoemd.
Na de tragische dood van de priester Eli en zijn zonen in de oorlog met de Filistijnen volgde Samuel hem op als richter, bestuurder van het volk. Hij oefende zijn ambt uit in een jaarlijkse rondreis langs Bethel, Gilgal en Mizpa. Was hij ook priester? Hij bracht offers.
Ook staat er dat hij in Rama, zijn geboorte- en latere woonplaats, een altaar bouwde. (De tabernakel in Silo speelde kennelijk geen rol meer als centraal heiligdom nadat de ark door de Filistijnen was buitgemaakt en weer teruggestuurd.) Uit 1 Kronieken 6: 26-28 en 34 kunnen we opmaken dat Samuel een Leviet was. In opdracht van God stelde hij de Saul en later David tot koning aan door ze te zalven.
Meer Bijbelse namen
Nu weet je alles over de Bijbelse naam Samuël. Ontdek hier meer Bijbelse namen.