Eén woordje kan een groot verschil maken. In het verhaal van de twaalf verspieders (Numeri 13) is dat heel duidelijk. Het woordje ‘maar’ maakt hun hele verslag tot een negatief advies, waarmee zij ook de grenzen van hun opdracht overschrijden.
Een Joodse Bijbeluitlegger zei eens over dit verhaal:
Je kunt het vergelijken met een man die tegen zijn vertegenwoordiger zegt: ga naar de winkel en kijk eens naar een tallit (een Joodse gebedsmantel) die de koopman in voorraad heeft. Onderzoek hem nauwkeurig op de kwaliteit van de wol en het linnen, de maat, hoe hij er uitziet, en de prijs, en laat me dat weten, want ik wil hem kopen.
Als de vertegenwoordiger dan terugkomt en zegt: ‘Ik heb er naar gekeken en de wol is zuiver, hij is lang en breed, groenig en roodachtig van kleur en de prijs is honderd goudstukken’, dan heeft hij zijn missie volbracht.
Maar als hij zegt: ‘Ik heb er naar gekeken, de wol is zuiver, hij is lang en breed, maar groenig en roodachtig van kleur en de prijs is honderd goudstukken’, dan zou hij de grenzen van zijn missie overschreden hebben en in plaats daarvan een adviseur geworden zijn. Dit is het gevolg van het invoegen van het woordje ‘maar’, dat een kwalificatie inhoudt.
Weet jij nog een (Bijbels) voorbeeld te noemen waar één woordje de tekst een heel andere betekenis geeft?
Dit blog werd geschreven door Kees de Vreugd.