Ik wil slapen, maar het lukt niet. Het is midden in de nacht en ik heb nog geen oog dicht gedaan. Ik slaap in het huis van Gajus. Gajus de gastvrije noemen we hem wel eens gekscherend. Altijd staat hij voor me klaar. Iedereen kan bij hem eten of onderdak krijgen. Ik voel me thuis bij deze man, wiens hart veranderd is door God.
Maar ondanks de warmte en liefde die ik hier in Korinthe ervaar, is mijn hart onrustig en in mijn hoofd woedt er een enorme strijd. Terwijl God ons vrede in onze gedachten en hart beloofde, is ons leven een permanent slagveld. We strijden tegen de macht van de zonde. Zelfs als we goed doen, probeert onze trots de eer niet aan God te geven, maar aan onszelf toe te laten komen. De ene paradox tegen de andere. De enige manier om te leven, is om te sterven, om ons leven aan Hem te geven. Jezus is de enige Overwinnaar en alleen door ons helemaal aan Hem te geven, delen we in die overwinning. Begrepen ze het maar…
Jeruzalem, de stad van God. Jeruzalem, geliefde van God. Jeruzalem, mijn thuis. Jeruzalem… Daar begon het allemaal.
Ik, Paulus, dienaar van God, ben moe van het strijden. Mijn lichaam doet zeer van de martelingen en achtervolgingen. Mijn hele leven heb ik gemeenten gesticht en het Woord van God gepreekt. Overal kreeg ik te maken met weerstand. Nergens was ik welkom. Maar ik verloor nooit de moed en ik twijfelde nooit. Nu wel en die gedachten maken me gek. Ik maak me zorgen over mijn broeders en zusters in Rome. Boodschappers uit Rome hebben me verteld dat ze een kudde zonder herder zijn, een leger zonder aanvoerder. Wie zal gaan om hen de waarheid te vertellen? Ik wil wel gaan, maar ik moet eerst naar Jeruzalem. Jeruzalem, de stad van God. Jeruzalem, geliefde van God. Jeruzalem, mijn thuis. Jeruzalem… Daar begon het allemaal.
Pinksteren
Meer dan 20 jaar geleden, het was tijdens het eerste Pinksterfeest na de hemelvaart van Jezus, kwamen drieduizend Joden tot geloof in Jezus als Messias. Je moet weten dat Pinksteren een pelgrimsfeest is voor Joden. Joodse mannen uit het hele Romeinse rijk kwamen tijdens deze periode naar de Tempel om het Oogstfeest, Sjavoeot, te vieren en te herdenken dat het volk Israël in de woestijn de Torah ontving.
Het doet me pijn om te zeggen dat ik geen deel uitmaakte van de mannen die toen tot geloof in Jezus kwamen. Op die dag veranderden de discipelen van bange lammeren tot sterke leeuwen. Ik niet. Ik was zo trots en laf om de Waarheid te vervolgen en uit te roeien. Iets waar ik tot op de dag van vandaag spijt van heb.
Maar terug naar het verhaal. De Joden die op die dag tot geloof in Jezus kwamen gingen uiteindelijk weer terug naar huis. De een ging terug naar Antiochië, de ander naar Athene, weer een ander naar Alexandrië en uiteraard keerden er ook een aantal terug naar Rome.
Terug in Rome spraken zij in de synagoge over de Messias die was gekomen. Vol passie en vuur vertelden zij hun volksgenoten over Jezus, Die aan het kruis stierf, in het graf werd gelegd en weer opstond. Met geduld legden zij de profetieën over Jezus in de Schriften uit. Al snel kwamen er veel Joden tot geloof in Jezus als Messias en ontstond er een bloeiende gemeente in deze enorme stad. Net zoals in andere gemeenten kwamen er ook in Rome heidenen tot geloof. Best veel eigenlijk. Iedereen was vol lof over deze gemeente en ze gingen een prachtige toekomst tegemoet.
Ik was zo trots en laf om de Waarheid te vervolgen en uit te roeien. Iets waar ik tot op de dag van vandaag spijt van heb.
Keizer Claudius
Was het maar altijd zo gebleven als toen. Maar keizer Claudius kwam aan de macht. Er braken onlusten en opstanden uit in Rome en wie kregen daar de schuld van? Natuurlijk, wij, de Joden. Op bevel van de keizer moesten daarom alle Joden Rome direct verlaten. Na de dagen van opstanden, angst en terreur moesten mijn volksgenoten Rome halsoverkop ontvluchten. De Joden verdwenen en daarmee de leiders van de gemeente. Zij, de mannen van het eerste uur. Zij, de aanvoerders. Zij, de mannen naar Gods hart. Zij waren er niet meer. De gemeente ging verder zonder hen. Niet alleen zonder hen, maar ook zonder hun kennis van de Torah en de profeten. Het werd zelfs nog erger dan dat. Door de propaganda van keizer Claudius begonnen ook zij de Joden scheef aan te kijken.
Uiteindelijk stierf keizer Claudius en keerden de Joden terug. Zij stonden echter niet open voor het evangelie en daar begon het. Daar in Rome begon het geloof los te raken van haar wortels…
De brief
En nu zit ik hier in Korinthe. Te ver weg om in te grijpen. Te ver om hen te onderwijzen. Ik beperk mij tot het enige middel wat ik kan gebruiken, een brief. Ik zal hen vertellen dat het evangelie is gekomen voor de Jood en de Griek. Ik zal hen vertellen over de genade van God en het nieuwe leven. Ik zal hen het geheimenis over mijn volk, Gods geliefde kind, onthullen. Als ze het maar begrijpen…
‘..Omdat ik één ben met Christus spreek ik de waarheid, en mijn geweten, geleid door de Heilige Geest, is mijn getuige dat ik niet lieg: Ik ben diepbedroefd en word voortdurend door verdriet gekweld. Omwille van mijn volksgenoten, de broeders en zusters met wie ik mijn afkomst deel, zou ik bijna bidden zelf vervloekt te worden en van Christus gescheiden te zijn; omwille van hen, de Israëlieten..’
De schrijver aan het woord
Het kader waarin ik het verhaal heb geschreven is fictief en mijn perceptie op de Brief van Paulus aan de Romeinen en historische bronnen. Het viel mij op dat de brief aan de Romeinen geschreven lijkt te zijn voor een persoon dat net tot geloof is gekomen. Het begint met zonde, reddend geloof, een nieuw leven, Gods plan met Israël en wederom het nieuwe, christelijke leven. Maar waarom staat Gods plan met Israël zo gecentreerd en tussen dat christelijke leven in? Toevallig? Of was het pure noodzaak dat de Romeinen dat onder ogen kregen?
Toevallig dat jij het nu leest? Of was het noodzaak dat je dit onder ogen kreeg…