fbpx

Israël en de bezette gebieden

Israël en de bezette gebieden
Deel deze post:
Lees ook:

Nadat in 1967 de Zesdaagse Oorlog uitbreekt verovert Israël de Westelijke Jordaanoever op Jordanië. Sindsdien hoor je vaak over de ‘bezette gebieden’. Israël zou de illegale bezetter zijn van de Westelijke Jordaanoever of van Palestina.

Maar waar is die bewering eigenlijk op gebaseerd? En wat is er van waar? Ontdek het in dit artikel.

Aanleiding voor de Zesdaagse Oorlog

Begin 1967 is de situatie in en rond Israël gespannen. Alleen al in de eerste drie maanden worden er bijna 300 grensincidenten geregistreerd.

Vanaf april 1967 komen de incidenten in een stroomversnelling terecht:

  • op 7 april beschiet Syrië een Israëlisch burgerdoel bij de Golanhoogvlakten
  • op 13 mei mobiliseert Egypte zijn leger in de Sinai, na valse geruchten over een aanstaande Israëlische aanval
  • op 16 mei verzoekt premier Nasser van Egypte VN-vredestroepen zich terug te trekken uit de Sinai. Aan zijn oproep wordt meteen gehoor gegeven
  • op 22 mei sluit Egypte de golf van Aqaba af. Daardoor wordt de Israëlische stad Eilat onbereikbaar, wat wordt gezien als een daad van agressie tegen een soevereine staat. De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Abba Eban, maakt terecht duidelijk aan de Arabische landen dat dit een wettige reden is om tot zelfverdediging over te gaan
  • op 30 mei sluiten Jordanië en Egypte een militaire overeenkomst. De Jordaanse troepen komen onder commando te staan van Egypte, dat een veel groter leger heeft.

Op 5 juni besluit het in het nauw gedreven Israël om een preventieve luchtaanval uit te voeren op de Egyptische luchtmacht. Bijna de complete voorraad gevechtsvliegtuigen van Egypte wordt vernietigd.

Koning Hoessein van Jordanië krijgt echter te horen dat driekwart van de Israëlische luchtmacht is uitgeschakeld. Daarop volgt een grootschalige aanval op de Israëlische steden Tel Aviv en West-Jeruzalem en op de internationale luchthaven van Israël.

De oorlog is begonnen en duurt uiteindelijk zes dagen, tot 10 juni 1967.

Israël verovert gebieden

Waar veel Westerse landen (inclusief Nederland) voor aanvang van de Zesdaagse Oorlog vreesden voor het einde van Israël, weet de Joodse staat tegen alle verwachtingen en verhoudingen in juist gebied te veroveren:

  • Israël verovert de Sinaï en Gaza op Egypte
  • Israël verovert de Golanhoogvlakten op Syrië
  • Israël verovert de Westelijke Jordaanoever (Judea en Samaria) op Jordanië
  • Israël verovert Oost-Jeruzalem op Jordanië

Geen enkele van deze veroveringen wordt als illegaal aangemerkt. Ook niet door de VN-Veiligheidsraad.

De Sovjet-Unie waagt nog wel een poging om de aanval van Israël als een daad van agressie te bestempelen, maar Artikel 51 van hoofdstuk 7 van het VN-charter maakt duidelijk dat een soevereine staat het recht heeft op zelfverdediging.

De bijna 300 grensincidenten in het eerste kwartaal van 1967, de afsluiting van de golf van Aqaba èn het mobiliseren van de Arabische legers gaven Israël het recht op zelfverdediging.

VN-resolutie 242 en de Westelijke Jordaanoever

VN-resolutie 242 wordt er vaak bijgesleept om de Israëlische aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever te veroordelen en als illegaal te bestempelen. De strekking van de resolutie brengt echter wel de nodige nuanceringen met zich mee.

De resolutie is een oproep tot Israëlische terugtrekking uit veroverde gebieden, zonder het lidwoord ‘de’ dus. Er wordt niet gesteld dat Israël zich uit alle veroverde gebieden moet terugtrekken, laat staan dat er gebieden bij naam worden genoemd.

Hugh Caradon (die de oorspronkelijke tekst opstelde) en Arthur Goldberg (de toenmalig ambassadeur van de Verenigde Staten) maakten later duidelijk dat het woordje ‘de’ met opzet is weggelaten. Dit omdat internationale erkenning van de wapenstilstandlijn van 1967 een groot strategisch gevaar voor Israël inhoudt. Bovendien gaat het hier niet om een officiële grensaanduiding.

Verder noemt de resolutie als voorwaarde voor een Israëlische terugtrekking dat de omliggende landen Israël zullen erkennen als een soevereine staat gevrijwaard van dreigementen of gewelddaden. Tot op de dag van vandaag is daar echter geen sprake van.

Inhoud VN-Resolutie 242

De Veiligheidsraad, uitdrukking gevend aan zijn voortdurende bezorgdheid over de ernstige situatie in het Midden-Oosten;

benadrukkend de ontoelaatbaarheid van het door middel van oorlog verwerven van grondgebied, en de noodzaak te werken aan een rechtvaardige en duurzame vrede waarin iedere staat in het gebied in veiligheid kan leven;

voorts benadrukkend dat alle lidstaten zich met hun aanvaarding van het Handvest van de Verenigde Naties hebben verplicht in overeenstemming met Artikel 2 van het Handvest te handelen;

1. Bevestigt dat de uitvoering van het Handvest vereist dat in het Midden-Oosten een rechtvaardige en duurzame vrede wordt gevestigd waarvan de toepassing van de volgende principes deel moet uitmaken:

(i) terugtrekking van gewapende Israëlische eenheden uit gebieden welke in het jongste conflict werden bezet

(ii) stopzetting van alle oorglosbetuigingen of oorlogstoestanden, alsmede respect voor en erkenning van de soevereiniteit, territoriale integriteit en politieke onafhankelijkheid van iedere Staat in het gebied, en hun recht op leven in vrede binnen veilige en erkende grenzen, gevrijwaard van dreigementen of gewelddaden.

2. Bevestigt voorts de noodzaak

(a) voor het garanderen van de vrije vaart door internationale waterwegen in het gebied

(b) voor het bereiken van een rechtvaardige regeling van het vluchtelingenvraagstuk

(c) voor het garanderen van territoriale onschendbaarheid en politieke onafhankelijkheid van iedere staat in het gebied, door middel van maatregelen waaronder de instelling van gedemilitariseerde zones.

3. Verzoekt de Secretaris Generaal een Speciale Vertegenwoordiger aan te wijzen die naar het Midden-Oosten moet gaan om er betrekkingen met de belanghebbende staten aan te gaan en te onderhouden, teneinde overeenstemming te bevorderen en te assisteren bij pogingen om tot een vreedzame en acceptabele regeling te komen, overeenkomstig de bepalingen en uitgangspunten in deze resolutie.

4. Verzoekt de Secreatris Generaal om de Veiligheidsraad zo snel mogelijk over de vorderingen van de activiteiten van de Speciale Vertegenwoordiger te rapporteren.

Kort na de Zesdaagse Oorlog besloot de Arabische Liga om drie keer ‘nee’ te zeggen tegen Israël:

  • nee tegen onderhandelingen met Israël
  • nee tegen vrede met Israël
  • nee tegen erkenning van Israël

Hoewel de Israëlische defensieminister Moshe Dayan zijn hand uitreikte naar de Arabische staten, kreeg hij er een resoluut nee voor terug.

Land voor vrede

Al snel na de Zesdaagse Oorlog wordt duidelijk dat Israël bereid is om de Westelijke Jordaanoever in onderhandelingen terug te geven in ruil voor vrede met de Arabische landen. Israël annexeert het gebied dan ook niet, maar stelt er een militair bestuur in. Dit is in overeenstemming met de Haagse Conventie uit 1907.

Oost-Jeruzalem wordt in 1967 wel door Israël geannexeerd, onder meer vanwege het feit dat het in de 19 jaar daarvoor onder Jordaans bestuur voor joden onmogelijk was om te bidden bij de Klaagmuur – de heiligste plek in het jodendom.

Overigens spreekt de Haagse Conventie over de bezetting van het grondgebied van een soevereine staat. Daar was in het geval van de Israëlische verovering van de Westelijke Jordaanoever geen sprake van, omdat Jordanië het gebied zelf tussen 1948 en 1967 illegaal bezet hield.

Jordanië heeft altijd geweigerd om met Israël te onderhandelen over de status van het gebied, en zag in 1988 uiteindelijk af van alle claims op de Westelijke Jordaanoever.

Israël en de bezette gebieden

Naar aanleiding van de Zesdaagse Oorlog en de ontwikkelingen daarna kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • volgens het internationaal recht was de Israëlische verovering van de Westelijke Jordaanoever in 1967 legaal
  • na de Zesdaagse Oorlog maakt Israël duidelijk de Westelijke Jordaanoever terug te willen geven in ruil voor vrede
  • Israël veroverde de Westelijke Jordaanoever op Jordanië, dat haar claims op het gebied in 1988 heeft laten vallen
  • hoewel Israël pogingen heeft gedaan om tot een definitieve oplossing te komen voor de status van de Westelijke Jordaanoever, zijn deze pogingen altijd tegengewerkt door de Arabische landen

Totdat er een definitief vredesakkoord is bereikt, lijkt de Balfour-Verklaring uit 1917 toonaangevend als het gaat om internationale rechtspraak over de Westelijke Jordaanoever. Deze verklaring, die in 1920 tijdens de Conferentie van San Remo werd bevestigd, stelt dat er in het gebied een joods nationaal tehuis moet komen.