fbpx

Dit is waarom haat tegen Israël een haat tegen God is

Haat tegen Israel is haat tegen God
Deel deze post:
Lees ook:

Door de eeuwen heen is het Joodse volk altijd het doelwit geweest van haat en spot. Is dat toeval, zijn ze gewoon pechvogels of zit er toch meer achter?

In de eerste verzen van Psalm 83 laat de schrijver er geen gras over groeien:

O God, zwijg niet, houd U niet doof,
wees niet stil, o God!
Want zie, Uw vijanden tieren,
wie U haten, steken hun hoofd omhoog.
Zij beramen listig een heimelijke aanslag tegen Uw volk
en beraadslagen tegen Uw beschermelingen.
Kom, zeiden zij, laten wij hen uitroeien, zodat zij geen volk meer zijn
en aan de naam van Israël niet meer gedacht wordt.

De Naam van God

In de Bijbel gaat het om de Naam van God. Je zou verwachten dat de haat en spot van Gods tegenstanders zich dan ook tegen die Naam zouden keren. Toch lezen we daar niet zo vaak over in de Bijbel. We zien eigenlijk veel vaker dat de haat en spot zich tegen de naam van het volk Israël keren en dus niet tegen de naam van de God van Israël. Waar komt die focus op het volk vandaan?

Daarvoor gaan we terug naar Numeri 6:22-27. Daar vinden we de priesterlijke zegen. Er staat:

En de Heere sprak tot Mozes:
Spreek tot Aäron en zijn zonen en zeg: Zo moet u de Israëlieten zegenen, door tegen hen te zeggen:
De Heere zegene u
en behoede u!
De Heere doe Zijn aangezicht over u lichten
en zij u genadig!
De Heere verheffe Zijn aangezicht over u
en geve u vrede!
Zo moeten zij Mijn Naam op de Israëlieten leggen; en Ík zal hen zegenen.

Heilig volk

Het volk Israël draagt dus de Naam van God. God verhoogt de naam van Israël, omdat Zijn Naam is verbonden met die van het volk Israël. Door hen heen verhoogt God Zijn eigen Naam.

Dat is niet zo maar wat en het legt een zware last op de schouders van het volk Israël. Ze moeten een heilig volk zijn, zo zegt God in Deuteronomium 26:18:

En de Heere heeft u heden verklaard dat u voor Hem een volk zult zijn dat Zijn persoonlijk eigendom is, zoals Hij tot u gesproken heeft, en dat u al Zijn geboden in acht moet nemen, en dat Hij u een plaats zal geven, hoog boven alle volken die Hij gemaakt heeft, tot lof, tot een naam en tot sieraad; en dat u een heilig volk zult zijn voor de Heere, uw God, zoals Hij gesproken heeft.

We hebben gelezen dat:
– Israël de Naam van God draagt (Numeri 6) en
– dat dit volk het persoonlijke eigendom van God is (Deuteronomium 26)

Zetten we deze twee dingen naast de tekst uit Psalm 83, dan krijgen we wat meer zicht op de vraag waarom de haat en spot zich tegen (de naam van) het Joodse volk keren.

Na-aper

Van satan, Gods tegenstander, weten we dat hij niet echt creatief is. Het enige wat hij doet, is al het goede dat God geeft en doet omdraaien om het daarmee in een negatief daglicht te zetten. Zelf kan hij geen dingen bedenken.

We lazen dat God Zijn Naam heeft verbonden aan het volk Israël. Een logische tegenreactie van satan zou dan zijn om de naam van Israël proberen uit te wissen. De Naam van God kun je niet doen vergeten, maar de naam van Israël toch wel?! Daarmee zou je alsnog Gods persoonlijke eigendom raken en bovendien draagt Israël de Naam van God. Op die manier tref je God in Zijn Wezen. De verbinding die de schrijver van Psalm 83 legt tussen de haat tegen God en de haat tegen het volk Israël is wat dat betreft dus logisch.

Positief

Om toch positief af te sluiten: het is niet alleen maar kommer en kwel dat Israël overkomt als gevolg van het dragen van Gods Naam. In Zefanja 3:20 lezen we een hoopvolle belofte die God aan Israël doet:

In die tijd zal Ik u hierheen brengen,
namelijk in de tijd dat Ik u zal bijeenbrengen.
Voorzeker, Ik zal u maken tot een naam en tot een lof
onder alle volken van de aarde,
wanneer Ik voor uw ogen een omkeer in gevangenschap breng,
zegt de Heere.