fbpx

De spijkerbroek

Blogheader Julia
Deel deze post:
Lees ook:

Wat slaperig zit ik in de bus richting Aleh. Zo’n ritje duurt al gauw 30 minuten en dat buiten de spits. Vandaag is het zeker belangrijk om op tijd in Aleh te zijn want ik moet met een van de kindjes naar het ziekenhuis voor een afspraak. Helaas is het ook vandaag weer erg druk op de weg en minuten gaan voorbij zonder dat we veel vorderingen maken. Mijn gedachten dwalen af naar het kindje met wie ik naar het ziekenhuis moet vandaag… Abraham.

Abraham is een meervoudig beperkt Joods jongetje. Abraham is blind maar kan wel horen, en hij staat bekend om zijn schrikreacties bij harde geluiden. Het is hem altijd goed aan te zien hoe hij zich voelt. Over het algemeen is hij rustig en tevreden en glimlacht hij. Zijn ouders bezoeken hem af en toe en ook krijgt hij regelmatig bezoek van een betrokken vrijwilliger.

 Oeps… daar was ik niet op voorbereid.

Buiten adem kom ik het gebouw binnen. Mijn collega staat al te wachten met alle spullen die mee moeten naar het ziekenhuis. Ik kijk met een schuin oog naar de klok. Ik ben te laat, maar gelukkig wel binnen de Israëlische ‘te-laat-tijd’. Dus dat zit wel goed! ‘Abrahamoos, ik ga met je mee vandaag!’ roep ik naar mijn jongetje, die direct een grote glimlach laat zien als antwoord.

Op het moment van vertrek arriveert opeens de vader van Abraham die blijkbaar ook mee gaat vandaag. Ik kijk naar beneden en realiseer mij dat ik vandaag mijn favoriete strakke spijkerbroek draag. Oeps… daar was ik niet op voorbereid.

Een bepaalde kledingstijl

Aleh is een van oorsprong Joods orthodoxe organisatie en er wordt van de medewerkers wel een bepaalde kledingstijl verwacht. Een rok is niet direct verplicht, maar een redelijke bedekking is normaal.

Ik draag bijna altijd een broek en soms een wat langere rok. Verzorgers dragen vaak een rok over hun broek. In Jeruzalem houd ik sowieso rekening met de manier waarop ik mij kleed; nooit te bloot. Ik voel mijzelf hier meer comfortabel bij en binnen Aleh is het ook een uiting van respect.

Samen met Abraham en zijn vader loop ik door de gangen van Shaare Zedek, het een na grootste ziekenhuis van Jeruzalem. Nou, samen is misschien te uitgesproken. Ik loop er zeker vier stappen achteraan met mijn ‘medische’ uitrusting. De vader van Abraham wil liever niet met mij samen gezien worden, maar hij wil wel dat ik alles regel; dus dat is een mooie uitdaging. Na aanmelding bij de kinderafdeling nemen we plaats in de wachtkamer. De vader van Abraham neemt samen met zijn zoon vier rijen voor mij plaats. Een hele uitdaging om op deze manier Abraham in de gaten te houden, want daarom ben ik per slot van rekening mee. De uren verstrijken…

Vooruitstrevend en chaotisch

Shaare Zedek is een Israëlisch ziekenhuis. Een verhaal op zich! Misschien is ‘chaotisch’ het meest geschikte woord om het te beschrijven. Heel veel mensen: patiënten en begeleiders, werknemers, studenten en andere betrokkenen.

Israël staat bekend om de goede gezondheidszorg en vooruitstrevende ontwikkelingen op medisch gebied en dat ervaar je ook, maar door de chaotische toestanden wordt het ook heel duidelijk dat je je bevindt in een ziekenhuis in het Midden-Oosten. Neem alleen al het afsprakenbeleid, waarbij je ondanks je gemaakte afspraak toch vaak nog uren moet wachten totdat je aan de beurt bent.

Hij kijkt mij recht in mijn ogen en zegt nogmaals: ‘Toda raba’.

Israëlisch optreden

Na 4 uur wachten heb ik het helemaal gehad. Ik heb al een paar keer geïnformeerd waarom het zo lang duurt, maar blijkbaar maak ik niet echt indruk als overduidelijk Engelssprekende buitenlandse vrouw. Ik kijk naar Abraham die al uren in zijn rolstoel zit te wachten en steeds onrustiger wordt en besluit te overleggen met de hoofdverpleegkundige van Aleh over wat te doen. Haar opdracht: ‘Israëlisch optreden!…. succes!’

Met lood in mijn schoenen loop ik nogmaals naar de receptie van de kinderafdeling en begin in mijn beste slechte Hebreeuws op harde toon mijn onvrede te uiten. De receptioniste valt stil, staart mij aan en zegt: ‘Spreek je Hebreeuws?’ Ze pakt de telefoon en na een kort gesprek zijn we aan de beurt. Dit moet ik erin houden, dat Israëlisch optreden. Snel een WhatsApp-berichtje naar de hoofdverpleegkundige: ‘Het is gelukt, bedankt voor de tip!’

De vader van Abraham probeert al de hele dag mijn blik te ontwijken en doet er alles aan om niet te laten blijken dat ik met Abraham en hem op pad ben. Maar na al die uren wachten en mijn optreden bij de receptie heeft hij gezien dat ik goed voor zijn kindje heb gezorgd, en dat ondanks mijn te strakke spijkerbroek. Na een lange dag verlaten we het ziekenhuis.

‘Toda raba,’ hartelijk bedankt voor je betrokkenheid, hoor ik de vader van Abraham zeggen. Ik kijk op om te zien tegen wie hij het heeft, want het is het eerste wat ik hem vandaag hoor zeggen. Hij kijkt mij recht in mijn ogen en zegt nogmaals: ‘Toda raba.’