Thuis komen. Wat betekent dat voor jou? Na een vakantie vind ik het altijd heerlijk om weer thuis te zijn. Dan ga je ineens anders naar de dingen kijken.
Dat je een groot huis hebt en niet langer hoeft te leven in een tentje, waar het ’s avonds soms nog best koud was. Of je had weer zo’n klamme nacht, omdat de hele dag de zon had geschenen.
Onlangs kwam ik een quote tegen van Elie Wiesel, een Joods-Amerikaanse schrijver, die in 1986 de Nobelprijs voor de Vrede ontving. Hij schreef verschillende boeken over zijn ervaringen in de Holocaust, die hij overleefde.
“When a Jew visits Jerusalem for the first time, it is not the first time, it’s a coming home”, aldus Elie Wiesel.
Zouden wij dat dan ook met Amsterdam moeten hebben? Als ik ver weg ben geweest, dan geniet ik van de omgeving aldaar. Maar als ik daarna weer land in Amsterdam, dan is het ’thuis komen’ van een andere orde zoals Wiesel dat beschrijft.
Thuiskomen is voor mij als ik tijdens een vakantie een kerk bezoek, of dat nu in Nederland of in het buitenland is. De geluiden van het orgel en de stilte die je daar mag ervaren. Je hoort de drukte en de haast van de winkelstraat op de achtergrond, maar je komt er tot rust. De rust brengt je dichterbij God en dat is pas ècht thuiskomen.
Misschien is dat ook wel wat Elie Wiesel bedoelt. Je komt thuis op een plek waar je hoort te zijn en waar je alles herkent van verhalen, zoals het hoort te zijn!
