Op 19 augustus bezochten we met een groepje jongeren het Holocaustmuseum. Een bezoek dat zowel interessant als indrukwekkend is. Waarom? Daar vertel ik je hieronder meer over.
Voor een bezoek aan het Holocaustmuseum ga je naar Amsterdam. Het hart van Joods Nederland. Die dag stapte ik op in Amsterdam-Zuid, in een tram die je meeneemt langs nieuwe, oudere en hele oude straten en gebouwen. Als niet-Amsterdammer heb je niet veel nodig om al snel met een mond vol tanden om je heen te kijken. Hier is nou eenmaal veel gebeurd, gelukkig en helaas.
De tram bracht mij naar de halte ‘Artis’. Ik stapte uit en keek direct naar een hoog, lichtgekleurd gebouw met op de voorgevel geschreven ‘Het Holocaust Museum’. Achter mij vertrok de tram weer richting de volgende halte. Ik keek achterom en aan de overkant van de straat zag ik een statig, wit gebouw: de Hollandsche Schouwburg. Voor wie weet wat zich daar heeft afgespeeld, zal beseffen dat het Holocaustmuseum niet zomaar op deze plek gebouwd is. Toch is dat blijkbaar voor sommige mensen niet erg interessant. De dubbele ingang en bewaking voor de deur zeggen al genoeg.
Samen met 15 anderen verzamelden we ons om het museum te bezoeken. De groep bestond uit 15 jongeren uit heel Nederland, die allemaal via Isreality bij deze excursie terecht waren gekomen. Hoewel ik nog niet lang betrokken ben bij Isreality, valt het mij op dat de groepssfeer altijd goed is. Mensen zijn open en geïnteresseerd naar elkaar. Het maakt niet zoveel uit of je elkaar kent of niet. Bovendien en heel belangrijk: als het om Israël gaat, begrijp je elkaar.
Samen liepen we het Holocaustmuseum binnen en begonnen we aan de tentoonstelling. Deze neemt je mee door verschillende ruimtes die ieder een ander aspect van de Holocaust belichten.
We liepen via een oude gang naar de eerste ruimte. Meteen stond daar een grote foto. Het was een foto van een jongetje die over een weg liep. Rechts van hem lagen lichamen op het gras. De lichamen lagen naast en op elkaar. Volkomen uitgehongerd en versleten. De foto confronteert enorm. Niet omdat de foto het persé gemunt heeft op jouw emoties, maar omdat het je doet beseffen dat deze foto gemaakt is en dat dit beeld de realiteit was. De werkelijkheid spreekt voor zich.
Al lopend door de tentoonstelling komt die confrontatie steeds weer terug. Dat zag ik ook om mij heen. Mensen die elkaar hoofdschuddend aankeken of stil voor een foto stonden, die confrontatie is zowel besef en onbegrip.
Allereerst komt dit door de persoonlijke verhalen. In elke ruimte ontmoet je Joodse mensen, ieder met hun verhaal. Je leert ze kennen door persoonlijke foto’s, video’s, geschreven brieven en hun eigen spullen. Dat maakt dat hun verhalen niet gewoon ‘verhalen van vroeger’ blijven, maar dat je als het ware een inkijkje krijgt in hun leven en realiteit.
In elke ruimte leer je meer over de context en gebeurtenissen van de Jodenvervolging in die tijd. Dat is allemaal heel overzichtelijk en op een rustige manier neergezet. Dat maakt dat je de tijd neemt om regelmatig stil te staan en de verhalen en gebeurtenissen tot je te nemen.
In de laatste ruimte viel mij iets op. Het was een scherm met posters en foto’s met daarbij de tekst: “Herken jij antisemitisme?”. Elke poster liet een voorbeeld zien van antisemitische uitingen, van vroeger en van nu. Eén foto liet een demonstratie zien dat ons heel bekend voor kwam. Het was een anti-Israël demonstratie, waarbij de leus ‘From the river to the sea, Palestine will be free’ geschreven stond. Stiekem was ik een beetje verbaasd dat deze poster er tussen stond. Niet omdat ik het niet snapte, maar omdat het Holocaustmuseum zich daar zo duidelijk over uitsprak. Of je het er nu wel of niet mee eens bent, die mening leidt regelmatig tot confrontatie en discussie.
We discussiëren wel vaker over voorbeelden die wel of niet antisemitisch zouden zijn. Maar misschien gaan veel van deze discussies ten diepste niet over de vraag of iets wel of niet antisemitisch is, en meer over de vraag of we ons erover gaan uitspreken.
We weten namelijk waar antisemitisme toe kan leiden en dat besef is best confronterend. Toch vind ik dat het Holocaustmuseum hier een goed voorbeeld gaf. Als je antisemitisme herkent, moet je het beestje bij de naam noemen. Dat is misschien confronterend, maar de gevolgen van het niet benoemen zijn misschien nog wel groter. De realiteit daarvan heeft al voor zich gesproken.
(Foto’s: Isreality)