Eva Kor kwam tijdens de Tweede Wereldoorlog als Joods meisje terecht in concentratiekamp Auschwitz. Samen met haar tweelingzusje maakte Eva deel uit van de ‘Mengele Twins’, een groep tweelingen die door nazi-arts Josef Mengele werd gebruikt voor gruwelijke medische experimenten.
Deze week was Eva (81), die nu in de Verenigde Staten woont, aanwezig bij het proces tegen de 93-jarige Oskar Groening. Hij werkte in oorlogsjaren in Auschwitz. Zijn taak was om al het geld dat de net gearriveerde Joden nog op zak hadden te verzamelen en het naar Berlijn te sturen. Dat leverde hem de bijnaam Accountant van Auschwitz op.
Groening staat in Duitsland nu terecht voor de medeplichtigheid aan de moord op 300.000 Joden in het Poolse concentratiekamp.
Aan het begin van het proces liet Groening weten dat hij spijt heeft van zijn daden en vroeg de overlevenden om vergeving. Hij erkende ‘moreel schuldig’ te zijn aan de verschrikkingen die tijdens de Holocaust in Auschwitz plaatsvonden, maar zei dat het aan de rechter is om te oordelen of hij ook voor de wet schuldig is.
Na de eerste zitting stond Eva Kor op en liep naar Groening. Ze gaf hem een knuffel en wilde daarmee laten zien dat ze hem vergeeft. Kor haalde hiermee de woede op de hals van andere aanwezige kampoverlevenden. “Je kunt iemand de medeplichtigheid aan de moord op 300.000 mensen toch niet vergeven?!”, liet één van de advocaten weten.
“Zolang ik leef zal ik niet begrijpen waarom mensen woede verkiezen boven een vriendelijk gebaar.”
Daar liet Eva zich niet door tegenhouden. “Ik ben niet vergeten wat hij me heeft aangedaan”, vertelde ze. “Maar ik ben niet zielig. Ik ben een sterke vrouw die erin is geslaagd om boven de pijn die de nazi’s me hebben aangedaan uit te stijgen en ze te vergeven.”
Na afloop plaatste Eva een foto (boven dit bericht vind je de foto) op Facebook waarop te zien is dat ze de hand schudt met Groening. “Veel mensen zullen hier kritiek op hebben, maar dat zij zo”, schreef ze erbij. “We zijn gewoon twee mensen, 70 jaar nadat dit gebeurde. Zolang ik leef zal ik niet begrijpen waarom mensen woede verkiezen boven een vriendelijk gebaar.”